네덜란드어

een deur/raam ~

문을/창문을 닫다

de deuren ~

회의를 비공개로 하다

de grenzen ~

국경을 차단하다(왕래를 못하게 하다)

de school/ winkel~

휴교/폐점하다

iemand de mond ~

누구의 입을 다물게 하다

de ogen voor iets ~

무엇을 보고싶어하지 않는다[외면하다]

de ogen ~

눈을 감다

de oren voor iets ~

무엇에 대해 들으려 하지 않는다

een brief ~

편지를 다 써서 편지봉투에 넣다

iemand in de gevan-genis/boeien ~

누구를 감옥에 넣다/누구에게 수갑을 채우다

iemand in zijn armen ~

누구를 껴안다

geld in een brief ~

편지 속에 돈을 동봉하다

iemand buiten de deur ~

누구를 문밖으로 내쫓다

een gesloten gezelschap

폐쇄적인 모임(다른 사람은 들어오지 못하게 하는 사회)

een vergadering/zitting ~

회의를 끝내다

gesloten jacht

사냥금지기간

een huwelijk ~

결혼을 하다

een contract/verdrag ~

계약을 체결하다

vriendschap ~

우정을 맺다

de boeken ~

장부를 결산하다

de winkels ~ om zes uur

상점이 6시에 닫힌다

deze kist sluit niet goed

이 상자는 잘 닫히지 않는다

~ als een bus

정확히 맞다

een ~d jasje

꼭 맞는 윗도리

een ~de redenering

적합한 연설

dat sluit als een tang op een varken

그것은 엉터리이다