네덜란드어

het oude verhaal

옛날 이야기

het oude gebruik

옛날 풍속

de goede oude tijd

좋았던 옛날

de mensen van vroeger

옛날 사람들

de zaak van het verleden

옛날 일

in het verleden, vroeger, eens, ooit

옛날에

van oudsher, sinds vroeger

옛날부터

Ze is niet meer dezelfde als vroeger.

그녀는 옛날의 그녀가 아니다

Men zegt dat hier in het verleden een tempel stond.

옛날 그곳에 절이 있었다고들 한다

Hij is een oude vriend, dus ik kan voor hem instaan.

그는 내가 옛날부터 사귄 친구이기 때문에 그의 인격은 내가 보증할 수 있다

de gelaatstrekken van vroeger; spoor (het), overblijfsel (het)

옛(날) 모습

Hij is nog slechts een schim van zichzelf.

그에게는 옛모습이 없다

Als je naar die straat gaat, dan zul je zien dat er niets meer over is van vroeger.

그 거리에 가도 옛날모습은 이제 조금도 볼 수 없다